Paul - 52.2132366 X 4.5577696
4.27 38,9
Ik draaide me om, van mijn ene zij naar de andere en voelde iets ondefinieerbaars mijn keel in lopen. Het smaakte niet eens vies. Eigenlijk bijna nergens naar. En was te lamlendig om er iets netjes mee te doen. Ik snoof krachtig en maakte het ene neusgat leeg. Straks de andere kant. Een kuiltje van het kussen vulde zich met slijm. Ik zag het niet. En of het kleur had, het maakte niet uit. Groen?
9.54 39,2
Niks smaakt gelukkig nog ergens naar, dus maakt het ook niet uit of het snot dat ik regelmatig met veel kabaal omhoog hoest verzwelg..
3.11 39.0
Volgens natuurartsen, maar tegenwoordig ook door gewone dokters erkend, blijkt dat die groene, gele, bruine, of witte, doorzichtige of melkachtig smurrie gewoon doorgeslikt kan worden.
9.57 39,2
En dat neuspeuteren ook niet een probleem is. Want je wordt er bij voorbaat beter van. Je afweersysteem blijkt op spanning te worden gezet en je maagzuur doodt de bacteriën en de virussen voordat ze kwaad aanrichten. Mijn moeder vond het niet fris. Ik moest een zakdoekje gebruiken. Die zat om half 10 al vol. Nat en slijmerig te zijn dreef in mijn jaszak. Gatver, tussen alle schroefjes en boutjes die ik verzamelde, op weg naar school.
10.45 37.2
Dat ik een buurman had die zijn neus snoot door één gat dicht te knijpen en hard te blazen. En dat die klodder in de goot gemikt werd en daar ook aankwam. Dat kon ik ook, dacht ik, terwijl ik fietste en een mevrouw op de stoep raakte. Dat was niet de bedoeling. Voortaan maar gewoon ophalen. Blijkt ook beter te zijn voor je sinussen, zegt de dokter.
22.17 39,9
Ik zat vroeger wel eens met vriendjes op te scheppen wat het lekkerste stukje uit je neus was. We kwamen tot de conclusie, unaniem, dattie een krokant dekseltje moest hebben met daaronder dat zachte, waarbij, als je ‘m lospeutert er een soort van draadje ontstaat, kwalitatief de beste zijn. Zoals je vroeger met koeienvlaaien kon discuswerpen. De bovenkant hard en van de onderkant wist je nog niks totdat je ‘m wegslingerde.
5.36 39,4
Mijn moeder vond het niet leuk. Helemaal niet als ik heel erg verkouden was en ik het snot aan mijn mouwen smeerde. Zo hield je je handen lekker vrij. En het droogde vanzelf op. Om vervolgens de lucht te voelen stromen. Heerlijk. Maar wat moest je met het pulkje. Sommige vriendjes smeerden het onder hun stoel, zo geïndoctrineerd door hun moeder dat ze het eten ervan niet durfden te erkennen, want moeders zagen alles. Ik greep er wel eens in, in zo’n zorgvuldig gekleide groene smurrie, meestal hard, soms halfzacht als het mistte. Heb er nooit iets van opgelopen. Of wel, maar dan heb ik het dus overleefd. Tot nu toe.
10.07 37,8
Krijg ik mijn schoonmoeder aan de telefoon. Hoe is het, vraagt ze. Ja de hele dag. En nacht. Hoe het is, bedoelt ze. Ze wil altijd op de hoogte worden gehouden. Verder interesseert het haar niet, ze houdt van statistieken. Zoiets als de waterstanden. De snotstanden van hedenochtend in combinatie met het temperatuursverloop en het hoestpatroon”.
21.22 39,6.
Als ik niets meer van mij laat horen omdat ik te lamlendig bleef. Ik ben te vinden op 52.2132366 X 4.5577696