19 juni 2018

FraLa - Beetje dom

Bij stijging van het aantal jaren constateer ik bij mij een toename van inlevingsvermogen en sociaal gevoel. Dat eerste laat zich door meer levenservaring eenvoudig verklaren. Het tweede is iets minder rechtlijnig.

Maar “hulp bieden aan hen die dat behoeven” is mij nooit vreemd geweest. Deze frase maakt overigens deel uit van artikel 1 van de Politiewet. Heb ik ooit eens moeten leren toen ik mij had opgegeven voor de plaatselijke reservepolitie. Mijn oorspronkelijke insteek van “laat mij maar bij een dranghek staan, dan kan de echte agent boeven vangen” bleek in de praktijk wat anders te komen liggen, maar een sociaal gevoel speelde bij mijn aanmelding dus wel een rol.

Tijdens mijn recente vakantie in Spanje zag ik tijdens een lokaal rondje een wielrenner langs de kant van de weg staan. De man wapperde met zijn voorwiel en probeerde mij tot stoppen te doen overwegen. Nu horen voorwielen volgens mij in de voorvork, dus dat stoppen leek mij gepast. Het feit dat op het shirt van deze wielrenner de vlag van Duitsland of België prijkte en ik dacht iemand van ons buurland te kunnen helpen, was een extra stimulans. De man bleek echter afkomstig uit Madrid. In plaats van naar de dichtstbijzijnde grotere plaats te rijden, heb ik nog een aantal dorpjes verder gereden en de brave borst met zijn fiets voor de deur van zijn tijdelijk onderkomen afgezet. Bij deze Spanjaard kunnen Nederlanders voorlopig niet meer stuk. Nu heb ik tijdens deze 2-weekse vakantie totaal 3.642 km gereden, dus door die paar kilometer extra in Asturias is mij het klamme zweet niet uitgebroken.

Inmiddels blijkt echter dat het hulpvaardige ook kan worden overdreven. Of anders geformuleerd: je moet wel voldoende kritisch blijven.

Het huis van de buren staat opnieuw te koop. De eerste koper heeft de woning netjes op laten knappen, maar de achtertuin met torenhoge dennen was voor menig potentieel koper een afknapper. Toen ik na late terugkeer uit Spanje de volgende morgen wakker werd, constateerde ik dat de rij dennen er niet meer was. Er was ook al een begin gemaakt met het plaatsen van een schutting. Bij het verwijderen van de laatste wortels en knoesten even staan kleppen met de noeste werkers. Eén van deze lieden stond de volgende avond op mijn deurbel te drukken. En toen ik niet snel genoeg opendeed, belde hij indringend nogmaals. Of ik hem herkende van de klus bij de buren? Vervolgens kreeg ik een nogal warrig verhaal over autopech, wegenwacht en tekort aan geld/saldo te horen. Met € 28,- zou hij enorm geholpen zijn. Hij zou het zaterdag terugbrengen en er iets leuks bijdoen. Chocolade, een bloemetje, een flesje wijn of whisky… Roept u maar. Ik vond het allemaal wat overdreven, maar als hij zo nodig dankbaarheid wenste te tonen, moest hij maar een flesje whisky doen. Deal, mits we de eerste glazen samen zouden drinken. Ik moest voor ijsklontjes zorgen.

Hij was de deur nog niet uit met mijn €.30,- of ik realiseerde mij dat het deuntje met de tekst “die zien we nooit meer… Terug!” uitermate waarschijnlijk op deze situatie van toepassing zou zijn. Bijna waar. IK heb hem inderdaad niet meer terug gezien, maar hij bleek zich met een soortgelijk lulverhaal twee dagen later ook bij de buren aan de andere kant van de leegstaande woning te hebben gemeld. Helaas voor hem hadden deze mensen mijn relaas al gehoord en kon hij onverrichter zaken retour waar hij vandaan kwam. En dat was ongetwijfeld niet naar zijn auto met pech.

Normaliter ben ik niet zo eenvoudig om de tuin te leiden, maar ik had de man zien buffelen en dat had waardering geoogst. Misschien dat ik daardoor minder kritisch was. Het verlies van die drie tientjes zal mij niet direct richting voedselbank doen snellen. Ik ben eigenlijk meer geïnteresseerd in de achtergronden die tot het hierboven omschreven misbruik van goedgelovigheid hebben geleid. Drank? Gokken? Gezien het geoogst bedrag kan dat nog geen ernstige vormen hebben aangenomen.

Of zou hij wellicht niet alleen bij de buren van ‘klusobjecten’ aanbellen, maar ook in het wild? Dat is misschien een mooie job voor de politie om uit te zoeken. Die ga ik dit ‘stukkie’ overhandigen en een papiertje met wat meer tastbare gegevens. En als de politie mij vraagt of ik misschien een beetje dom ben geweest, zal ik deemoedig antwoorden dat ‘een beetje’ eigenlijk wel weggelaten kan worden.