26 januari 2021

  Rikus Spithorst - Uitgepraat

We leven al een jaar in zeer vervelende omstandigheden. We ontmoeten nog maar nauwelijks onze dierbaren, en áls we ze al zien, kunnen we ze bij een begroeting, een emotioneel gesprek of afscheid nog niet eens omhelzen. Allerlei activiteiten zijn geschrapt. We zijn dat zat. We zijn teleurgesteld, boos, gefrustreerd. Dat is mentaal zwaar. Voor jou, voor mij, voor iedereen.

Ik zie op sociale media mensen om begrip vragen voor de frustraties onder met name jongeren. Los van dat ze vaak onze taal niet goed spreken en niet naar school gaan, zijn ze gefrustreerd en hebben ze energie over. Dat laatste snap ik. Mensen moeten hun frustratie kwijt en hun energie. Vooral jongeren. Dat daarbij een keer een lantaarnpaal sneuvelt, of een wipkip of een bushokje, dat een blikje cola uit de supermarkt verdwijnt: jeugdzonden. Vooruit, hoewel ik mij zelf niet aan dat soort fratsen heb bezondigd, kan ik dat begrijpen. Ik keur dat niet goed, maar vooruit, jeugdige onbezonnenheid. Wil ik billijken, al vind ik wel dat de schade moet worden vergoed. Dus ik kan en wil mij in de problemen van anderen verplaatsen.

Evenzeer wil ik nog wel wat begrip opbrengen voor de mensen die de afgelopen zondagen op het Museumplein waren omdat ze zich door ophitsers op de mouw hadden laten spelden dat ze daarmee opkwamen voor “onze rechten” of tegen “de dictatuur” ofzoiets.

Maar aan alles zit een grens. Ook aan mijn bereidheid om na te denken over redenen om voor gedrag begrip te tonen.

Die grens ligt bij hordes tuig, die vernielend, rovend en plunderend door onze steden trekken. Die grens ligt bij schorem dat met ploertendoders politiepaarden te lijf gaat. Bij hufters die journalisten en politiemensen bedreigen. Bij etters die zelfs proberen om ziekenhuizen te vernielen.

Ook van iemand met een taalachterstand, een gebrekkige opleiding, een overschot aan frustratie of een tekort aan zelfbeheersing mag je verwachten dat die snapt dat stelen, vernielen, beledigen en geweld niet OK zijn.

Toen ik zondagavond de foto’s zag van een in puin getrapte stationspiano, knapte er iets bij mij. Met de mensen die zich hebben misdragen zoals we de afgelopen dagen in meerdere steden hebben gezien, zijn we als samenleving wat mij betreft uitgepraat.